Jaap en de bonenstaak
Jaap zit halverwege de bonenstaak te wachten tot de reus weggaat. Maar die is nog met zijn flesje bier aan het wachten tot sjakie beneden komt.

Het sprookje:
Jaap is de zoon van een arme boerin. Op een dag verkoopt Jaap hun laatste koe in ruil voor het zaad van bonen. Zijn moeder is boos over de slechte ruil en werpt het zaad door het raam naar buiten.
De volgende dag staat er naast het huis ineens een bonenstaak die tot aan de hemel reikt. Jaap beklimt de staak en komt uit in een andere wereld waar een reus in een kasteel woont. Jaap ontmoet de vrouw van de reus. Volgens haar eet haar man kinderen, dus Jaap moet voor hem oppassen. Zo zingt de reus:
"Ting-tang-tongetje
Ik ruik een sappig jongetje!
Is hij levend, is hij dood,
Ik smeer hem vrolijk op mijn brood!"
Jaap ontdekt dat de reus enorm veel gouden muntstukken heeft. Nadat hij er enkele heeft gestolen, keert hij terug naar huis. Zijn moeder is uiteraard blij, maar na een tijd is het geld op.
Jaap klimt nogmaals naar boven en steelt ditmaal een kip die gouden eieren legt. De financiële problemen zijn nu voorbij, maar de moeder is innerlijk nog ongelukkig. Vervolgens keert Jaap terug naar het kasteel en steelt ditmaal een magische harp waarvan de muziek iedereen blij maakt. Tijdens de afdaling slaat de harp alarm. De reus hoort dit en achtervolgt Jaap. Deze laatste is eerder beneden en hakt met een bijl de bonenstaak om. De reus valt te pletter en overlijdt op de grond.