Rapunzel/Raponsje
Op het diorama vind je de prins, al bungelend aan het haar van raponsje. Hij heeft het paard gebruikt om bij het haar te komen omdat het net niet lang genoeg is.

Het sprookje:
De moeder van Raponsje ziet tijdens haar zwangerschap raponsjes (veldsla, Valerianella locusta, in het Duits: Rapunzel) in de tuin van de buurvrouw en laat haar man die stelen. Als hij betrapt wordt, belooft hij de buurvrouw, een heks, het ongeboren kind. Dat blijkt een meisje en wordt direct na de geboorte meegenomen door de heks, als ze twaalf jaar wordt sluit de heks haar op in een hoge toren.
De heks kan alleen bij Raponsje in de toren komen langs haar haar, dat zo lang is dat het tot aan de grond reikt. Later lukt het een prins, door haar gezang gelokt, ook naar boven te klimmen. Als de heks daarachter komt, wordt het haar van Raponsje afgeknipt en wordt ze verbannen naar een woestenij.
De heks wacht de prins in de toren op; die schrikt en valt uit de toren in een doornstruik, waarop hij blind wordt. Zo dwaalt hij door de wereld en komt op een dag Raponsje tegen. Haar tranen laten hem weer zien, ze heeft inmiddels een tweeling (een jongen en een meisje) ter wereld gebracht.
De prins neemt zijn familie dan mee naar zijn eigen rijk.